Wij maken op onze website gebruik van cookies. Wij gebruiken cookies voor het bijhouden van statistieken (de cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd) om voorkeuren op te slaan, maar ook voor marketingdoeleinden. Als je akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klik dan op 'Cookies toestaan'. Lees hier onze cookieverklaring.

Cookies toestaan Weigeren

TechForFuture

TechForFuture (TFF) gaat met mkb bedrijven in de high-tech sector aan de slag met vragen die ze hebben op het gebied van de toepassing van high tech mechatronica, nanotechnologie, smart materials, kunststoffen en ICT in nieuwe producten en systemen.

Hoe beginnen we?
De onderzoeksgroep van 1 van de 17 bij TFF betrokken lectoraten heeft contacten met het mkb en het mkb komt met een bedrijfsprobleem of kennisvraag. Het precieze vraagstuk hangt bijvoorbeeld af of het mkb bedrijf over eigen R&D mogelijkheden beschikt of niet.

Het belang (urgentie) van het probleem wordt afgetast met de business case: bijv. als we het probleem oplossen zijn we zoveel procent efficiënter, besparen we op kosten (afval o.i.d) of hebben we zoveel fte uitgespaard en kunnen we 100% betrouwbaar leveren. Dat het probleem en de aanpak passen in een business case is een harde voorwaarde!

Dat het onderzoeksproject meerwaarde moet hebben voor de mkb’er is evident: de uitkomst moet bijdragen aan het oplossen van het probleem. Het is echter geen resultaatsverplichting maar een inspanningsverplichting. Het is dan ook geen contractresearch: TFF wil altijd onderzoek doen met studenten; dan kan geen resultaat worden gegarandeerd. Daarnaast steekt TFF er publiek geld in: met contractresearch wordt de markt als dat wordt gedaan met publiek geld.


TFF zit als ‘pps’ hiermee net rechts van ‘volledig gesubsidieerd onderzoek‘ en links van instituten als TNO, Deltaris, Marin etc... En ver af van contractresearch.

 

Hoe gaan we te werk?
Uiteindelijk doet TFF praktijkgericht onderzoek om deze kennis aan het onderwijs en aan studenten en docentonderzoekers toe te voegen. TFF richt zich op het human capital van de hogeschool, studenten, docent-onderzoekers, lectoren. De projectgelden die TFF inzet zijn bedoeld om de resources (uren docent onderzoekers) vrij te maken voor meerdere dagen in de week of zelfs de hele week om aan het praktijkgericht onderzoek te kunnen werken. Projectgelden zijn niet bedoeld voor investeringen, hoogstens alleen voor materiaalkosten met een maximum van 10% van de projectkosten.

Binnen de onderzoeksgroep wordt bepaald of een binnenkomende opdracht zich leent voor een onderwijsproject (bijv. een afstudeerstage) of een onderzoeksproject binnen TFF. Voor het laatste gelden de volgende randvoorwaarden: is het HTSM, gaat de kennis naar het onderwijs, is er co-makership, wordt er een demonstrator opgeleverd, is er cofinanciering? TFF helpt bij het samenstellen van het consortium en de consortiumovereenkomst en het opstellen van de businesscase.

Gaat het om een onderwijsproject dan is het geen project voor TFF maar wordt het meegenomen in de reguliere stage en afstudeeropdrachten. In het geval van een onderzoeksproject komt TFF in actie en past de volgende projectaanpak toe:

  • Goed definiëren van het probleem en de juiste experts betrekken. Als de businesscase en impact duidelijk zijn dan wordt het consortium gevormd.
  • Vorming consortium, keuze van partners noodzakelijk om het probleem op te lossen.
  • Lector doet vooraanmelding en bij akkoord schrijft hij of zij het projectplan. Het projectplan beschrijft welke kennis er ontwikkeld wordt, ten behoeve van de hogeschool en het bedrijf en hoe de inzet van mensen (studenten, docent-onderzoekers) en de cofinanciering is gerealiseerd.
  • Het project wordt opgedeeld in projectfasen met milestones en met concrete deliverables. Bij elke fase-overgang is een go/no go criterium gedefinieerd en dan wordt ook de cofinanciering verrekend.
  • Eindproduct is zoveel mogelijk tastbaar: demonstrator, werkend model, prototype, simulatie.

De ervaring is dat een project van 14 maanden ideaal is. Er is ongeveer twee maanden voorbereidingstijd nodig voor het projectplan en ook om de inzet van studenten goed te regelen. Als projecten langer duren dreigt het gevaar van personeelsverloop (zowel binnen de school als binnen het bedrijf: mensen worden van het project afgehaald omdat ze elders nodig zijn). Projecten kunnen ook opgedeeld worden in kleinere stukken; lectoren mogen zelf weten hoe ze het project indelen en hoelang. De maximale duur is twee jaar.

Wat is ons kapitaal?
Het kapitaal zijn de mensen op de hogeschool met daarin inbegrepen vrij gebruik van alle middelen en laboratoria. De omvang ervan is wisselend, afhankelijk van de opdracht, en wordt ook niet belangrijk gevonden: de urgentie en impact zijn belangrijk en dat staat in de businesscase.

Wat kost het de mkb’er?
Bij TFF is de kleinste inleg vanuit het bedrijf €10.000. Voor de uitvoering van het project worden docent-onderzoekers voor meerdere dagen in de week vrijgemaakt. De kosten voor faciliteiten worden niet expliciet doorberekend aan de klant. Er zijn alleen maar kosten voor uren van medewerkers, daarin zijn verwerkt de kosten voor laboratoria etc.

Ter vergelijking: in een onderwijsproject gaat het over studentinzet in de vorm van een afstudeer/stage van 6 maanden. Die kosten 6x400€ vergoeding plus wat begeleiding, een laptop en een bureau: in totaal om en nabij €5.000. 20% van de projectkosten worden gefactureerd (in-cash), 30% van de projectkosten zijn in-kind, 15% is voor rekening van het bedrijf (meestal meer) en 15% voor het lectoraat.

Wat leveren we op?
Het gaat nooit om een rapport maar altijd om tastbare producten zoals een demonstrator, werkend model of een computersimulatie.

De kwaliteit wordt bepaald en beoordeeld na afronding van elke projectfase. Het consortium komt dan bijeen om te beoordelen of de fase heeft opgeleverd wat ervan verwacht werd. Dit is gelijk de go/ no go beslissing voor de volgende fase. Bij een positief besluit wordt ook de factuur gestuurd van het eerste deel van de cofinanciering.

Wat zijn randvoorwaarden/succesfactoren?

  • Comakership: in een publiek-private samenwerking is het van belang dat het co-makership is, anders zijn het ‘slechts’ klusjes voor het bedrijfsleven en werkt het marktverstorend.
  • Vanuit dat co-makership moet dan ook de 'Whats in it for me' gedefinieerd worden, voor de hogeschool gaat het dan om de kennis die het project oplevert en in het onderwijs terecht komt, voor het bedrijf gaat het om de kennis die wordt gegenereerd en die het probleem oplost.
  • Je moet daarvoor goede en directe toegang hebben tot onderzoekscapaciteit (docent-onderzoekers en lectoren) en uitvoeringscapaciteit (studenten) en kunnen beschikken over uitvoeringsfaciliteiten (labs).
  • Om de betrokkenheid goed te borgen van het co-makership werken we met cofinanciering, iedereen die mee profiteert van de te ontwikkelen kennis betaalt ook mee. (kind en of cash).
  • Om te garanderen dat het echt onderzoek is moet het probleem met nieuwe kennis opgelost worden (als problemen met bestaande kennis worden opgelost, website bouwen of software maken oid., dan is het geen onderzoek maar dienstverlening en dat is marktverstorend. Er zijn genoeg partijen die dat kunnen en willen doen.
  • Let op met samenwerking met semi publieke partijen! Zij hebben wel degelijk een ontwikkelingsvraag maar kunnen veelal niet zo goed de co-makership waarborgen (brandweer, politie, ziekenhuis). Als ze eenmalig geld hebben gevonden voor een project weet je daardoor niet zeker of er een vervolg komt. Een mkb bedrijf zal alleen in een project stappen als hij ook een vervolg ziet en een marktkans.
  • De eis van een goede business case zorgt ervoor dat je verschil maakt in nice to have en daadwerkelijke oplossingen die door het MKB geïmplementeerd gaan worden.

Meer weten? Zie voor concrete voorbeelden van onderzoeksprojecten: TechForFuture.